HAAR HAAR
- Gaby Visser
- 11 okt 2016
- 4 minuten om te lezen

“Afschuwelijk!”
Ontzet kijk ik naar mijn dochter. “Hoe kun je dat nu doen?”
Mijn dochter kijkt brutaal terug en zegt: “moeder!” (als haar iets niet aanstaat, noemt ze me altijd moeder). “Ik word volgende week 21. Mag ik dat alsjeblieft zelf weten?”
Liever niet, denk ik bij mezelf. Maar ik slik het in.
Twee dagen geleden was ik nog met haar bij de kapper.
Haar prachtige donkerbruine haren had ze eerder verpest door ze aan de onderkant blond te laten maken. In het begin leek het nog even een goed idee. Naarmate de tijd vorderde werd het een droog, pluizig en verfkwasterig geheel en leek ze op een stinkdier.
Qua haar dan. De geur viel wel mee.
Gelukkig zag ze dat zelf ook in en gingen we gezamenlijk, gezellig en tot mijn grote opluchting naar de kapper.
De keuze viel op een nieuwe zaak, genaamd “Twins”. Deze zaak werd daadwerkelijk gerund door een tweeling. Twee ranke, vlotte Russische meisjes met het uiterlijk van Dalida in haar jongere jaren. In tweevoud dus. Hoe grappig is dat? Het stelde mij op de een of andere manier gerust; twee mooie vrouwelijke, elegante kappers. Die wisten wel wat ze moesten doen.
Het kwam wel goed met mijn kind. Ik laafde mij tevreden aan de koffie en een decadent tijdschrift terwijl mijn dochter overlegde met beide meisjes. Ze waren het erover eens. Het haar was droog en beschadigd geraakt dus het werd bijknippen maar het bleef gelukkig lang. Druppeltjes olie erin gemasseerd. Beetje model föhnen en ze was weer de prachtige brunette die ze eigenlijk is. Het stond prachtig. Naturel.
Niks meer aan doen. Beeldschoon!
Nietsvermoedend kom ik de volgende dag thuis van mijn werk. Ineens staat ze met pikzwart geverfd haar voor me.
“Je lijkt Ozzy Osbourne wel,” roep ik uit. Wat is dit nu weer?
“Bezemzwart, hoe kun je dat nu doen? In godsnaam! Waarom? Het was net zo mooi.” Ik ben even flabbergasted. Niet voor lang. Ik bekijk haar wat zorgvuldiger.
“Je lijkt wel een Emo, een vampier. De dood van Pierlala is er niets bij.”
“Ben je nu klaar?”
“Nog lang niet,” schuimbek ik bijna terug.
“Het leek mij een leuk idee en ik vind het mooi,” zegt mijn dochter.
“Voor hoelang?” vraag ik, “twee dagen?”
Ze wuift mijn gespot luchtig weg.
“Mag ik je eraan herinneren dat jij vroeger zelf je haar blauw spoot.”
“Dat zeg je goed, blauw spoot. Uit een spuitbus en ’s avonds borstelde ik het er weer uit. Bovendien stond het me prachtig, heel feeëriek.”
“Vonden je ouders dat ook?”
“Ja hoor, je opa vond mij een heel bijzonder kind en je oma moest er alleen maar om lachen.”
“Je verzint weer alles bij elkaar.”
“Echt niet!“
“Echt wel!”
Boos gaan we ieder ons weegs. Het kwaad is toch al geschied.
Later op de avond, enigszins gekalmeerd, mijmer ik boven mijn glas wijn over hoe lief ze was.
Vroeger… lang geleden.
Mijn eerstgeborene, mijn oogappel. Wat was ik toch blij met haar. Ze was een zonnestraaltje, echt waar! Lang moest ik op haar wachten. Heel lang. Na een hele zware bevalling werd ze precies op onze 15e huwelijksdag geboren. Twee weken te laat. Het mooiste cadeautje ooit. Ik was meteen weg van haar.
Ze had haar ogen dicht en leek op een kleine Mogwai (Gremlin).
Meteen was er spektakel. Ze huilde niet. Haar navelstreng had om haar hals gezeten en ze had meconium binnengekregen. Ze reageerde niet. Een kinderarts moest eraan te pas komen om haar op gang te krijgen. Uiteindelijk kwam alles goed en lag zij als de dikste baby tevreden op de couveuse afdeling.
Maar het spektakel met haar is sindsdien altijd gebleven.
Mijn dochter is op 25 juli geboren, dus een echte leeuw. Een leeuw, zo luidt de beschrijving van haar horoscoop, staat graag in het middelpunt van de belangstelling. Dat maken wij thuis elke dag live mee.
Alles is luid aan haar. Haar harde lach en stem vullen het hele huis. Ze slaat met deuren, draait harde muziek en dendert trappen op en neer.
Ze is wispelturig en verandert voortdurend haar planning. Geduld is iets wat zij niet kent.
Hoe anders was dat vroeger. Wij leefden samen in volledige harmonie en ze hing de hele dag als een kleine koala aan me. De eerste keer dat ik met haar naar de kapper ging herinner ik me goed. We gingen naar een kinderkapper. De stoel had de vorm van een auto en de föhn was een eend die warme lucht uit zijn bek blies. Ik had haar goed voorbereid, mijn dochter op haar eerste kappersbezoek. Ze gedroeg zich voorbeeldig. Bovendien geloofde ze alles wat ik zei.
Toen nog wel…
Als kind al was ze een prachtige meid, maar haar haar bleef een beetje achter. Het was dun en ging alle kanten op behalve de goede. Wanneer ik staartjes of vlechtjes bij haar maakte sprongen de elastiekjes er vanzelf spontaan uit.
“Kort knippen of liever nog helemaal kaal scheren,” was het advies van mijn vader. “Dan krijgt ze vanzelf dik haar. Dat doen ze in Indonesië allemaal.”
“Bull shit,” zei mijn moeder die zich graag krachtig uitdrukt. “Ik ben nog nooit kaalgeschoren en kijk eens naar mijn haar.” Het is waar, mijn moeder heeft superdik haar. Ik ken niemand die zulk dik haar heeft als zij. Het is alsof ze een soort berenmuts van haar op heeft.
Bij mijn dochter is het altijd dun gebleven, tenminste als ik haar met mezelf en mijn zoon vergelijk. Wij hebben allebei dik, krullend haar en zij heeft het lang, dun en sluik. Zonder ook maar een enkele slag.
We noemen haar daarom liefkozend “Schanulleke.” Daar lijkt ze precies op als ze een staart maakt.
“Nee, jullie met je dikke wolvenhaar”, schampert ze terug als wij er iets van zeggen. “Dat is pas mooi”.
“Dat klopt” roepen wij dan in koor.
“Het is de kift”, zeg ik tegen mijn zoon. Ze is gewoon jaloers. We knikken instemmend naar elkaar.
De dag voor haar verjaardag probeer ik het weer een beetje goed te maken met haar. We maken voor haar verjaardagskaarten. Op de computer. Ik zie mijn kans schoon en vind een prachtfoto van Ozzy Osbourne, met gitzwart haar en een ronde blauwe bril.
In vrolijke, zwierige letters zet ik er de volgende tekst onder:
“Real Beauty comes with the years. Happy 21st Birthday. Luv Mum.”
Aan de achterkant schrijf ik met de hand:
“Ik hou ook van je als je op Ozzy Osbourne lijkt!”
Commentaires