top of page

NIEUWE SCHOENEN

  • Gaby Visser
  • 18 nov 2016
  • 5 minuten om te lezen

Bij binnenkomst moeten we achter de getrokken streep gaan staan.

“Goedemorgen,” zegt het jonge meisje achter de balie. “U heeft een afspraak?”

“Nee, hoor. Ik heb vandaag mijn vrije dag en in het voorbijrijden dacht ik: laat ik eens ergens binnenstappen waar ik nog nooit ben geweest. En hier ben ik dan.”

Maar ik hou me in.

“Met de heer Prevoo,” antwoord ik beleefd en naar waarheid, mijn innerlijke stem negerend.

“U mag plaatsnemen bij de blauwe stoelen,” zegt het meisje vriendelijk.

Er staan ook gele en rode stoelen zie ik. Er zal wel een systeem in zitten. Ze houden hier van duidelijkheid.

Lange lijnen op de grond in dezelfde kleuren, leiden je naar dezelfde kleur stoel voor het geval dat je helemaal in de war bent. Dat ben ik vaak, maar ik laat het zo min mogelijk merken.

“Ik vind het hier lelijk,” zeg ik tegen mijn vriend. “Het lijkt hier wel een ongezellige loods, met die hoge muren en die metalen balken in het plafond.”

“Het is ook een loods,” zegt hij rustig.

Vooral meegaan met het onvermijdelijke gemopper, denkt hij. Laat je niet verleiden tot uitspraken die zinloze discussies op gang brengen.

“Het komt natuurlijk omdat ik sfeergevoelig ben,” zeur ik verder. “Ik hou niet van industrieterreinen waar bouwsels staan die er hard en koud uit zien. Met neonlichten en van die gladde, steriele ziekenhuisvloeren. En die muziek is ook niet om aan te horen,” drein ik door. “Ik ben blij dat ik niet in zo’n omgeving hoef te werken.”

Mijn dwarsheidmodus staat aan. Ik ben hier, tegen mijn zin, op aanraden van de orthopedisch chirurg. Niets ernstigs, wel uitermate vervelend. Al vele jaren heb ik last van pijnlijke voeten. Niet zeuren, gewoon doorlopen, dacht ik nog in het begin. Keihard negeerde ik de pijn. Maar mijn mooie hoge hakken, die zo verdomd vrouwelijk staan, had ik steeds minder vaak aan.

“Doorgezakte voeten. En niet zo’n beetje ook,” constateert een aardige, grijze meneer met vriendelijke ogen in de schoenenspeciaalzaak waar ik uiteindelijk voor het eerst om raad vraag. “Daar kunnen we wel iets aan doen hoor.” Hij klopt troostend op mijn ontblote voeten. “Kijk, als ze zo in de hand liggen, lijken het hele normale voetjes.”

Maat 38, de tenen keurig gelakt.

Mijn dochter heeft zich - op mijn dringende verzoek - ontpopt tot een ware pedicure. Ze geeft me voetenbadjes, gaat me te lijf met elektrisch martelwerktuig, waarna ze scrubt dat het een lieve lust is om af te sluiten met een weldadige oliemassage. Eerst dacht ik nog serieus dat mijn probleem te verhelpen was met een steunzooltje. Later bleken mijn voeten zo breed dat ik wijdtematen moest gaan dragen. Daar word je echt niet vrolijk van. Je ziet een winkel vol met de prachtigste schoenen en laarzen, en niet bepaald de goedkoopste. Het mag wat kosten. Maar dat maakt niet uit, want je bent bereid om je portemonnee te trekken.

Dan blijkt dat jíj kunt kiezen uit drie paar schoenen die oma Duck goed zouden staan. Ik heb vaak met tranen in mijn ogen in dit soort winkels gestaan. Boos en stampvoetend! Dan heb je al probleemvoeten en dan maken ze die speciale schoenen ook nog het liefst zo lelijk mogelijk.

Weet je wat, ze zijn tóch al breed. We plakken er nog lekker een dikke, vette spekkige sleehak onder in een goed contrasterende kleur, zodat iedereen goed kan zien wat voor zwemvliezen je aan hebt.

Wat? Nog niet erg genoeg? Dan drukken we er nog wat behangmotieven op. Maar wél van het lelijkste soort.

Walgelijk, en in de meest schreeuwerige kleuren die we maar kunnen vinden. Paars, oranje, bananengeel, gifgroen. Lijden zullen jullie, bitches!

Hadden jullie maar geen hoge hakken moeten dragen. Maar daar komt het helemaal niet door. Het is gewoon een beetje pech hebben. Een op de drie volwassenen lijdt aan deze kwaal. Hallux valgus wordt het genoemd.

Bevriende collega’s met soortgelijke klachten raden me aan een verwijskaart te halen bij de dokter, voor een orthopedische kijk op de zaak. Zij hebben hun probleem operatief opgelost, en dragen nu weer kittig schoeisel.

Ik raap al mijn moed bijeen en ga het ziekenhuistraject in.

“Helaas,” zegt de vriendelijke, vrouwelijke orthopeed, waar ik mijn leed heb neergelegd en op wie al mijn hoop nu is gevestigd, “ik kan je niet blij maken.”

“Kijk,” zegt ze, wijzend op de gemaakte röntgenfoto’s van mijn voeten. “Eigenlijk heb je heel normale voeten. Die hallux valgus (in gewone mensentaal een standafwijking van de grote teen die tot gevolg heeft dat er op de zij- of bovenkant van de voet een pijnlijke knobbel ontstaat) valt bij jou reuze mee. Als ik er wat van af zou halen is dat millimeterwerk waar je geen baat bij hebt. Jij hebt gewoon enorme platvoeten met spreidtenen.” Het klinkt als iets smerigs waar niet aan te ontkomen is. “Jij moet je voeten niet aanpassen, maar je schoenen. Dus hier is een verwijskaart voor een orthopedische schoenmaker.”

Daarom zit ik nu dus mopperend op die blauwe stoel te wachten op die meneer Prevoo. Vast een oude stoffige, schoenmaker met een brilletje en een leren schort om, waaraan hij allerlei handige gereedschapjes heeft hangen. Zo’n soort Gepetto, de vader van Pinokkio.

De deur zwaait open en een jonge jongen met een bos krullen schudt me vrolijk de hand. Ik val op krullen. Hij lijkt op mijn zoon, maar dan tien jaar ouder. Ik ben aangenaam verrast.

“Vind je het leuk om hele dagen naar voeten te kijken?” vraag ik ongelovig, terwijl hij mijn voeten aandachtig bekijkt.

“Hartstikke leuk,” zegt hij terwijl mij me stralend aankijkt.

“Ik kan me er niets bij voorstellen,” zeg ik, “tenzij je een voetenfetisjist bent.” Hij lacht.

“Dat hoor ik wel vaker. Maar nee, ik vind het gewoon hartstikke leuk.” Hij meet en maakt de gebruikelijke voetafdrukken.

“Heb ik erg brede voeten?” vraag ik naar de bekende weg.

“Als je er op staat wel.” Shit, dat is niet het antwoord dat ik wilde horen. Ik had meer gedacht aan “…och dat valt wel mee hoor, ik ken mensen… die hebben pas brede voeten.”

Kennelijk val ik in die categorie. Als ik mijn sokjes en oude uitgedijde laarsjes weer aan heb tovert hij een paar kleurige catalogi op tafel. Daar mag ik uit kiezen. Er staan toffe laarsjes en leuke boots in.

“Behalve de laarsjes,” roept ‘ie.

“Ja godver,” denk ik, “daar begint het weer. Daar komen de restricties.”

Ik zoek een eenvoudig schoentje met een hakje uit. Of het plaatje zo leuk is als de werkelijkheid, is nog maar de vraag. Ik weet het echt niet. Er staan niet eens prijzen vermeld in het boekje. Maar als ik mijn eigen bijdrage heb opgesoupeerd dan kost het me € 139,00.

Maar dat is niet het geval. Wordt weer een duur schoentje. Ik mag drie paar schoenen per jaar uitzoeken, en dan ben ik zéker over mijn eigen bijdrage heen. Oh joy.

“En hoe gaat het nu verder?” vraag ik. “Ben ik nu lid van een “brede voetenclub” of zo? Krijg ik nu driemaandelijks een nieuwsbrief?”

Hij lacht. “Nee hoor, je komt gewoon bij me langs. Zoeken we samen iets leuks uit, wat bij je past.”

Ik zucht. Het is dat hij zulke mooie krullen heeft…

 
 
 

Comments


Verhaal van de maand
Mei 2017

Ontvang de nieuwsbrief

© 2016 Schrijvershoekje WebTeam

© Copyright
  • Grey Facebook Icon
  • Grey Twitter Icon
  • Grey Google+ Icon
bottom of page