top of page
Alles op z'n kop - preview

 

Uit 'Vlinder in de winter'

 

Mandy genoot van de aandacht die als een golf over haar heen kwam. Het deed haar zoveel goed om na al haar slechte ervaringen iedere maand omgeven te zijn door vrienden die haar waardeerden.

De schrijfcursus was inmiddels afgelopen, maar Mandy en haar medecursisten waren verslaafd geraakt. Ze kwamen maandelijks bijeen om hun nieuwste pennenvruchten te delen, en Mandy kon elke maand rekenen op positieve reacties. Heerlijk. Had ze het schrijven eerder gebruikt als manier om haar nachtmerries te verjagen en de waarheid op te schrijven, zo gebruikte ze het nu om haar fantasie op de vrije loop te laten. Het waren geen hechte vrienden, maar wel een groep waar ze elke maand een lading positiviteit kon ophalen. Met één medeschrijfster, een jonge meid genaamd Najiba, had ze echt een klik. Dat zou goed kunnen uitgroeien tot een nieuwe vriendschap. Het was haar al snel duidelijk geworden dat haar autobiografische verhalen te luguber waren voor deze mensen, inclusief Najiba. Haar persoonlijke verhaal deelde ze dan ook niet meer met haar schrijfvrienden, maar enkel met Jean en zijn vriendin. Na de schrijfbijeenkomsten ging ze vaak bij hen langs. Zo ook nu, tegen de wind in geleund en verloren in gedachten. Jean was, samen met de schrijfgroep, haar reddende engel. Na het verlies van haar stiefvader, beste vriendin én vriendje was het Jean die Mandy het huis uit had gesleurd.

“Onder de mensen zijn is goed voor je,” had hij aangedrongen. In die periode haatte ze hem en zijn positieve levenshouding. Hij was er zelf ook bij geweest, die avond met Justin. Mandy's vriend was doorgedraaid in zijn ziekelijke jaloezie en had haar en Jean willen vermoorden. Ook die avond was Jean haar redder. Voor zover het Mandy aanging waren er twee redenen dat ze geen koppel waren. Ten eerste hadden ze samen een intense nacht beleefd, die ze nooit zouden vergeten. Daarna hadden ze besloten als goede vrienden door het leven te gaan, en Jean was een goede vriend. Ten tweede had Jean sinds kort een vriendin, Kimberly. Een enorm leuke meid, moest Mandy toegeven, ook al was het geen knappe meid. Een beetje mannelijk, met een brede neus die Mandy aan iemand deed denken. Ze had eens geprobeerd haar naam tot Kim af te korten; daar hield Kimberly helemaal niet van. Afgezien daarvan hadden ze nooit problemen gehad. Kimberly’s vaal blonde haar, waarschijnlijk geverfd, zwiepte om haar brede gezicht terwijl ze de deur met zwierende beweging opende.

Haar glimlach verviel een fractie van een seconde, niet zeker zijnde wie er voor de deur stond. Hij zat weer stevig op haar gezicht terwijl ze Mandy breeduit omhelsde.

“Meid, fijn dat je er bent,” straalde ze. Ze hadden haar duidelijk verwacht, er stonden al drie glazen bubbels klaar. Kimberly woonde in een klein appartement, dat ze veel te druk had ingericht. De kleuren, patronen en tierelantijntjes kwamen je van alle kanten tegemoet, terwijl het geheel op de één of andere manier uitnodigend bleef. Ze was de enige van de drie met een eigen woning, dus ze brachten hier veel tijd samen door. Hoewel ze elkaar maar kort kenden, voelde Kimberly’s appartement als een tweede thuis voor Mandy. Jean kwam met veel kabaal de hoek om gelopen, zijn halflange blonde haar verstopt achter een stapel dozen.

“Hoorde ik daar Mandy binnenlopen? Maar ik zie geen Mandy!” klonk het van achter de dozen. Mandy graaide de bovenste doos, gelukkig een lichte, van de stapel en keek grijnzend in Jeans stralende ogen. Ze vergat heel even dat Kimberly bestond, tot zij haar schouder aantikte om een glas bubbels te overhandigen.

 

Het was weer later dan gepland toen Mandy aanstalten maakte om naar huis te gaan. Ze moest zich alweer haasten, zoals bijna elke week. Haar moeder had een strikte avondklok ingesteld, waar Mandy zich uit alle macht aan probeerde te houden. Niet omdat ze bang was voor straf, maar juist omdat deze avondklok ervoor zorgde dat Mandy en haar moeder elke avond samen waren. Voor het eerst in haar leven had haar moeder een regelmatig werkschema, en daar maakten ze beiden graag gebruik van. Ze had haar moeder leren kennen, op een heel andere manier. Ze had ook zelf meer verteld dan ze ooit had verwacht. Niet alles, maar meer dan verwacht. Bijna dansend over de stoep vervolgde ze naar huis. Ze stopte abrupt voor de deur. Er hing een briefje aan, bevestigd met een groot, scherp mes. Mandy’s hart bonkte in haar keel; ze had dit eerder meegemaakt. Met trillende handen griste ze het briefje van de deur. Ze las het hardop voor, hopend de kille stilte te doorbreken.

“Dacht je dat het voorbij was? Het begint nu pas.”

© Copyright 2020 Joran Effting WebTeam
bottom of page