
DE JACHT
​
​
Het was weer zo ver. Ik voelde het aan alles: klamme handen, versnelde hartslag, concentratieproblemen. Ze werkte in hetzelfde kantoor als mij. Voor het eerst was ik verliefd op een collega. Dat maakte het des te moeilijker.
Ik zag hoe ze door de hal liep. Vrolijk wiegende heupen, nog net niet bedekt door haar lange, eveneens heen en weer zwiepende haren. Een vluchtige glimlach naar Steven, een flirtende knipoog voor Matthijs. Wat voelde ik toch? Jaloezie? Nee, trots. Deze meid kon iedereen hier krijgen, maar ze was de mijne. Tenminste, dat zou ze snel worden.
Die week heb ik niet veel gewerkt. In plaats daarvan heb ik naar haar gekeken. Het duurde twee dagen voor iemand haar naam zei. Melanie. In no time had ik ook haar achternaam te pakken. Vanaf daar was het geen moeite om bij haar sociale media te komen. Ze kwam uit Zeeland, was single en het belangrijkste: ze had veel foto’s online staan! Bikinifoto’s ook nog, heerlijk. Ik was haar foto’s aan het bekijken toen ze ineens naast me stond.
"Koffie, meneer Servaes?"
Ik schrok me een ongeluk. Snel sloot ik het venster en stamelde ik excuses. Toen ik opkeek, zag ik dat ze niet naar mijn scherm keek.
"Oh, sorry, ik was even afgeleid. Zwart zei u, toch?" Nog voor ik kon antwoorden liep ze weg. Ik zag haar mooie, slanke benen steeds verder verdwijnen. Ze haastte zich naar Julian, die ook naar de automaat liep. Fijn dat ze zo sociaal was, zo hoefde ze nooit in haar eentje koffie te halen.
Ik besteedde meer en meer tijd aan haar. Zo kwam ik erachter waar ze boodschappen deed (en ik dus ook), wat haar hobby’s waren (wandelen met de hond en winkelen met vriendinnen) en dat ze toch wel goed bevriend was met Julian. Hij had haar aan haar baan geholpen. Wat was ik hem daar dankbaar voor. Ik kon me geen leven zonder Melanie meer voorstellen, zij was het daglicht in mijn leven.
We kregen steeds meer contact met elkaar. Waar we begonnen met "Koffie?" en "Ja, graag," zaten we nu al op het niveau "Hoe was je weekeinde?". Het verliep heel natuurlijk en met een lekker tempo, heel mooi. Stiekem maakte ik me al klaar voor de huwelijksgeloften, hoewel ik mezelf daarin moest remmen. Eerst een afspraakje maken, eens naar de bioscoop of zo. Als ik me bedacht wat we in die donkere ruimte zouden kunnen doen, samen, dan moest ik mezelf zeker remmen.
Ik wilde niets overhaasten. We hadden nu ongeveer een maand contact met elkaar. Tijd voor de volgende stap: samen uit eten gaan.
Die maandag besteedde ik extra aandacht aan mijn uiterlijk. Niet teveel natuurlijk, er moest een wauw-factor overblijven voor op de afspraak zelf. Collega’s moesten ook niet ineens opmerken dat ik er beter uitzag, dat valt zo’n meid op. Toch vond ik dat ik het knap had gedaan: haren gekamd (doe ik normaal nooit, het groeit zoals het groeit), nette kleding (een beetje gekreukt, maar netjes) en natuurlijk een doosje chocolaatjes op zak (ja, leer mij vrouwen kennen).
De hele ochtend wachtte ik gespannen tot ik haar zou zien. Nergens voor nodig, ik wist wel dat ze dolblij zou zijn met mijn uitnodiging. Waar bleef ze toch?
"Wie bedoel je?" Matthijs keek me een beetje vreemd aan. Het was inmiddels elf uur en nog geen spoor van Melanie. "Die nieuwe? Ik heb me nooit de moeite genomen haar naam te leren, ze was toch maar tijdelijk. Volgens mij is ze alweer weg. Kijk, daar is de nieuwe nieuwe, haar vervanging."
Het duurde even voor het tot me doordrong. Melanie was verdwenen. Ik was er nooit achter gekomen waar ze precies woonde, of wat haar nummer was. Ons enige contact was persoonlijk geweest, ik had er nooit aan gedacht zoiets nodig te hebben. Haar vervanging was vreselijk: een man van middelbare leeftijd. Nee, dank je.
Ik liep goed chagrijnig naar huis. Wat een verschrikkelijke dag! Ik had Melanie weg laten glippen voor er echt iets tussen ons kon gebeuren. Tot overmaat van ramp voelde ik de eerste regendruppels vallen. Ik baande me een weg door de winkelstraat.
"Oef, kijk uit!"
"Oh, sorry. Heeft u zich bezeerd?" Ik keek recht in de ogen van een prachtige jonge vrouw. Ze keek vriendelijk en een beetje bezorgd. Zo te zien was ze de winkel aan het sluiten. Ik mompelde dat het mijn fout was en liep vlug weg. Ik had klamme handen en mijn hart ging als een razende tekeer. Ik nam me voor om binnenkort maar eens haar winkel binnen te lopen.